Na een turbulente vlucht van zes uur in het holst van de nacht zitten we even later in een bloedhete Toyota bus met vier zachte banden, blijkbaar maar twee versnellingen en één schelle toeter. Van die laatste wordt veelvuldig gebruik gemaakt door onze chauffeur, bijvoorbeeld tijdens het inhalen. (Wat ondanks de twee versnellingen en het tegenliggende vrachtverkeer sterk af te raden is, maar blijkbaar geen reden om het niet te doen).
Wij zijn drie blanke, Nederlandse skydivers die het een goed idee vonden om in het inspiratieloze februari af te reizen naar een gloednieuwe dropzone in Senegal voor mooi weer, een nieuwe ervaring en heel veel sprongen. We zouden afreizen naar Dakar en de rest zou zich dan vanzelf wijzen. Nu zitten we al uren in een hobbelige bus en zien om de haverklap ons leven aan ons voorbij gaan. De levensbedreigende inhaalmanoeuvres worden afgewisseld met slome ritjes dwars door overvolle dorpen, waar we als een bezienswaardigheid nieuwsgierig worden gadegeslagen door hordes mensen en een paar loslopende geiten op straat. Onze chauffeur laat bovendien geen gelegenheid ongemoeid om even bij te kletsen met oude bekenden.
Als we in ons beste Frans vragen of de chauffeur ons een indicatie kan geven over hoe hoe ver onze eindbestemming nog is, zegt hij, weliswaar in het Engels, precies waar we al bang voor waren: "It's far". We weten nog niks maar we weten genoeg en houden ons gedeisd. We hebben ook geen keuze. En een beetje skydiver is tenslotte wel gewend om af te wachten. Wachten op een blauw gat in het wolkendek, wachten tot de wind afneemt, wachten tot het overige vliegverkeer gepasseerd is, wachten tot de startmotor gemaakt is, wachten tot het personeel van de verkeerstoren geluncht heeft...
Als de chauffeur na uren rijden iets mompelt en naar rechts wijst, hopen we dat dit het verlossende woord is waarmee onze eindbestemming wordt aangekondigd. Niets is minder waar. Het is Senegals grootste boom en blijkbaar deze korte vermelding waard. Het is ook een indrukwekkend ding, maar niet datgene waar we op hadden gehoopt.
Juist op het moment dat we ieder besef van tijd zijn verloren en het lijkt alsof we voor de rest van ons leven in de hobbelige personenbus moeten blijven zitten, rijden we door de poort van het hotel. We bevinden ons inmiddels in Ndangane, een dorpje dat ligt aan de kust van Senegal in het prachtige Sine Saloum natuurgebied. Eén blik op Google Maps vertelt ons dat we de afgelopen uren slechts 160 kilometer hebben afgelegd, over een lange rechte weg. Waarschijnlijk de enige.
We worden welkom geheten en behulpzaam onze hutjes gewezen. Het is warm en droog - precies de reden dat we hier zijn - en ook hier lopen de geiten los. Ze doen compleet waar ze zin in hebben en laten zo nu en dan van zich horen met een schelle bèèèèhhh. We gooien onze tassen in een hoek en verruilen onze dichte schoenen voor teenslippers. Er wordt gevraagd of we vanavond vis of vlees willen eten. De rivier weerkaatst het licht van de zon en dwars door de indringende toon die oproept tot gebed, klinkt het swingende geluid van trommels. Dat we om hier te komen, midden in de nacht ons bed uit moesten en niet al te comfortabel nog urenlang moesten reizen (met gevaar voor eigen leven), zijn we al na het eerste glas ananassap vergeten. We zijn in Afrika. On a mission. En er is geen geit of bus die ons hier voorlopig nog weg krijgt.
Comentários